Je taak als copywriter is mensen over te halen iets te gaan doen. Vaak gaat het erom dat mensen een product of een dienst bestellen. Daarvoor moet je precies weten hoe je ze moet ‘raken’.
Een groot deel van zijn tijd besteed de copywriter niet aan schrijven, maar aan het stellen van vragen en aan denkwerk. Hij moet precies weten wie zijn klanten zijn, wat hen bezighoudt, wat hun angsten en verlangens zijn.
Maar bovenal: hoe het product of de dienst een antwoord geeft op de vragen, angsten of verlangens van de doelgroep. Het product of de dienst volledig begrijpen is de belangrijkste les die de copywriter moet leren. Of dit nu zijn eigen product of dienst is of dat van de klant.
Copywriters werken soms zelfstandig en rechtstreeks voor bedrijven, maar ook vaak in opdracht (of in loondienst) van reclamebureaus.
De teksten die een copywriter schrijft, hoeven niet altijd teksten te zijn om te lezen. Het kunnen ook teksten voor radio- of televisiecommercials zijn. Of voor games en online video’s. Eigenlijk voor elke uiting die een (commerciële) boodschap over wil dragen.
Bij reclamebureaus werken copywriters vaak samen met artdirectors of vormgevers. Die laatsten zijn verantwoordelijk voor het ‘plaatje’ bij de commerciële uiting.
Het verschil tussen een copywriter en een tekstschrijver zit ‘m erin dat een copywriter altijd probeert om iets te verkopen of te vermarkten. In de praktijk worden de begrippen tekstschrijver en copywriter wel door elkaar gebruikt.
Deels doen ze ook wel hetzelfde werk en zijn de begrippen uitwisselbaar. Deels zijn het ook rollen die je aan kunt nemen. Toch worden ‘klassieke tekstschrijvers’ meer dan copywriters ingeschakeld om ‘websites te vullen’, een brochure of een persbericht te schrijven of een jaarverslag in begrijpelijke vorm te gieten.
Tekstschrijvers worden vooral beoordeeld op de kwaliteit van hun teksten, in plaats van op de verkoopkracht van hun werk.